We hebben de spelletjes verdeeld in vijf verschillende categorieën:

Zaklopen
Zet met behulp van pionnen een parcours uit in de tuin of op een grasveldje in de buurt. Leg bij de start twee jute zakken of twee oude kussenovertrekken. Laat steeds twee kinderen tegen elkaar strijden tijdens het spelletjes kinderfeestje. De snelste zaklopers winnen het spel en gaan door naar de volgende ronde.

Koekhappen
Voor dit spel hang je een touw tussen twee bomen of palen. Of je houdt met zijn tweeën een touw aan beide uiteinden vast. Hang aan het touw ontbijtkoekjes of spekjes. Zet alle kinderen op een rijtje en laat ze –met de handen op de rug- happen naar de lekkernij.

Stoelendans
Zet evenveel stoelen in een cirkel als dat er kinderen zijn. Zet de muziek aan en laat de kinderen voor dit spel dansend om de stoelen heenlopen. In de tussentijd haal je een stoel weg en stop je de muziek. De kinderen moeten zo snel mogelijk een stoel zoeken. Een kindje lukt het niet en valt af. Je gaat hiermee door, tot er nog één stoel en twee kinderen over zijn. Uiteindelijk is er dus één stoelendanswinnaar!

Waterflessen omgooien
Een succesnummer op een kinderfeestje bij mooi weer: vul voor elk kind een fles water. Draai de dop er niet op. Zet alle flessen in een kring. Elk kind moet voor een fles gaan staan. Om de beurt mogen ze met een bal proberen om een fles om te gooien. Degene die aan het einde van het spelletje het meeste water over heeft in zijn fles, is de winnaar. Als de kinderen wat ouder zijn, kun je meerdere ballen in het spel brengen om de snelheid en spanning op het spelletjes kinderfeestje te verhogen.

Spijkerpoepen
Zet een fles water in de tuin. Bind vervolgens een koordje of een riem om de heup van een kind. Ter hoogte van de billen hangt een touwtje met een spijker eraan. Doel van het spel is om de spijker in de fles te laten zakken. Altijd een leuk spelletje voor het spelletjes kinderfeestje.

Tip: hoe jonger de kinderen zijn tijdens het spelletjes kinderfeestje, hoe groter de hals van de fles moet zijn. Voor kinderen tot een jaar of vijf is een kleine emmer misschien nog wel de beste optie.

Grabbelton
Elk Hollands spelletje op het spelletjes kinderfeestje levert een winnaar op, die natuurlijk een prijsje verdient. Laat de winnaar grabbelen in een grabbelton vol kleine cadeautjes. Van een klein setje potloden, tot een doosje rozijnen of een autootje. Je kunt het zo gek maken als je zelf wilt. Uiteraard laat je aan het einde van de dag ook de verliezers een keer grabbelen.

Chipsspel
Hiervoor heb je nodig: een dobbelsteen, chips, een lepel en diverse verkleedkleren. Je spreekt een getal af, bijvoorbeeld 6. De kinderen gaan gooien met de dobbelsteen en het kind dat 6 gooit, rent naar de bak chips, trekt de verkleedkleren aan en gaat met de lepel chips eten. De andere kinderen gooien gewoon door en het kind dat nu 6 gooit, rent naar de tafel en lost het etende kind af. Zo ga je door tot de bak leeg is of dat de kinderen het beu zijn.

Snoephappen
Je neemt een grote wasteil of een kinderbadje. Die vul je met water. Daar gooi je verpakte snoepjes in. Dan mag ieder kind om de beurt met zijn handen op de rug alleen met zijn mond een snoepje uit het water proberen te pakken. En als ze het snoepje hebben gepakt, mogen ze die natuurlijk opeten. Je kunt de kinderen ook nog een duikbril op zetten.”

Snoepketting
Rijg chips (Nibbit-ringen) aan een koordje. In het midden hang je een snoepsleutel. Je kunt er ook andere lekkernijen aanhangen. Onder het rijgen wordt er natuurlijk lekker van de chips gesnoept en aan het eind van het feestje mogen ze hem mee naar huis nemen.

Snoeproulette
Eén kind wordt naar de gang gestuurd en op de tafel komen zes verschillende, kleine snoepjes te liggen. De kinderen in de kamer kiezen één snoepje uit. Dan mag het kind van de gang terug komen en één voor één de snoepjes aanwijzen. Zolang hij niet het snoepje dat de andere kinderen hebben aangewezen kiest, mag hij de snoepjes houden. Zorg er aan het eind van het spel (wat gerust een kwartier of meer kan duren) voor dat alle kinderen hetzelfde aantal snoepjes hebben.

Proeven
Blinddoek alle kinderen en laat ze vijf verschillende dingen proeven. Zoete chocolade, zure augurk, cocktailworstje, enzovoort.

Snoepjes-memory
Koop verschillende soorten kleine snoepjes en witte plastic bekertjes. Stop steeds twee dezelfde snoepjes in verschillende bekertjes en zet ze omgekeerd neer (op een blad, op tafel of desnoods op de grond als je verschillende groepjes wilt maken). Hoe meer verschillende snoepjes, hoe langer ze zoet zijn, want het is dus de bedoeling dat ze steeds twee bekertjes mogen optillen. Als er twee dezelfde snoepjes in zitten, mogen ze die houden en bewaren in één van de bekertjes. De lege bekertjes worden natuurlijk verwijderd. De kids mogen om de beurt kijken, dus niet als er iemand een wint, nog een keer, anders heb je kans dat één kind heel veel heeft, en een ander minder

Snoepspel
Op een ronde houten plank wordt een pijl gemaakt die kan ronddraaien. Met houten latjes wordt een vakverdeling gemaakt. In elk vakje komt een snoepje. Elk kind mag nu om de beurt aan de pijl draaien en het snoepje dat door de pijl wordt aangewezen, pakken. De snoepjes worden steeds aangevuld. Als de snoepjes op beginnen te raken, wordt het spannend. Dan komen er dus ook lege vakjes. Het kan dan gebeuren dat een kind die ronde geen snoepje krijgt, en de volgende ronde weer wel en iemand anders niet.”

Ballonnenrace
De kinderen worden in groepen verdeeld (minstens twee). Ieder heeft een ballon. Dan moeten ze van start naar de andere kant rennen, hun ballon knallen en weer terug rennen. Vervolgens doet de volgende van de groep hetzelfde. De groep die het eerst klaar is, wint.”

Ballonnendans
Ieder kind krijgt een ballon. Als de muziek begint, tikken de kinderen de ballon in de lucht. De spelleider vangt er één, zodat er één minder is. Als de muziek stopt, probeert ieder kind een ballon te vangen. Degene die geen ballon heeft, is af, maar mag een ballon uit de groep kiezen. TIP: probeer de ballonnen door elkaar te tikken, want iedereen wil zijn ‘eigen’ ballon hebben. Zorg er na afloop voor dat ieder kind een ballon heeft.

Ballontrappen
Elk kind krijgt een ballon aan een touwtje om zijn enkel. Na het startsein probeert ieder de ballonnen van de ander stuk te trappen en zijn eigen ballon heel te houden. Degene waarvan de ballon stuk is, gaat langs de kant en kijkt mee of alles eerlijk gaat. Ook hier weer voor iedereen na afloop een ballon bewaren.

Ballonnen versieren
Voor het versieren van ballonnen kunt u een speciale set kopen, maar het is ook heel leuk om met een watervaste stift op de ballon te tekenen en er zelfgeknipte strikken of hoeden op te plakken. De kinderen weten zelf erg goed hoe ze een ballon kunnen versieren.

Piratenmoed
Om piratenmoed te bewijzen, hebben we ballonnen gevuld met confetti en aan een touw dwars door de kamer gespannen. In 1 van de ballonnen zat ook nog een deel van de schatkaart. De piraatjes moesten 1 voor 1 een ballon uitkiezen, op een stoel gaan staan met een plastic zwaardje met een cocktailprikkertje aan het einde. De piratenmoed werd bewezen als de ballon werd doorgeprikt en de piraat bedolven met confetti.

Waterbommen gooien
Van tevoren vul je 1 of 2 emmers met waterbommen. De kinderen moeten op een rij gaan staan en een vraag beantwoorden of een opdrachtje doen. Bijvoorbeeld ‘wat is de voornaam van je moeder’ of ‘zing een liedje waar het woord ’trein’ in voorkomt’. Hebben ze het goede antwoord gegeven, dan mogen ze een waterbom pakken. Mijn man staat op een paar meter afstand (in een zwembroek of regenbroek) en wordt bekogeld met bommetjes. Hoe natter hoe leuker! Dit spelletje is altijd een succes en vriendjes vragen al ruim voor het feestje of ze weer bommen mogen gooien.

Moeder/heks/draak hoe laat is het?
Een kind (de jarige eerst) staat met de rug naar de andere kinderen, die op ongeveer 8 meter afstand staan. De kinderen vragen aan bv. de heks: ‘heks hoe laat is het?’ De heks zegt bijvoorbeeld: ‘5 uur’. De kinderen mogen vijf stappen naar voren doen. Dit gaat net zolang door tot de heks denkt dat de kinderen vlakbij zijn. Zodra de kinderen vragen hoe laat het is, antwoordt zij: ‘Etenstijd’. Ze draait zich om en probeert de kinderen te tikken voordat ze terug over de beginstreep zijn.

Krantenspel
Een kind staat in het midden van een kring met een opgerolde krant. Het makkelijkste is als de kinderen in de kring op een stoel zitten. Eén van de kinderen in de kring begint. Hij noemt een naam van een kind uit de kring. De ‘mepper’ (het kind dat in het midden staat) moet proberen de genoemde te tikken. Dit mag zolang de genoemde nog geen andere naam heeft genoemd. Is het (op tijd) raak, dan ruilen de mepper en de getikte. Het is een erg druk spelletje, maar succes verzekert. Voor wat oudere kinderen kun je een variant spelen, waarbij je de kinderen een dier (of beroep) laat zijn (ieder kind uit de kring noemt dan eerst het dier dat hij wil zijn). Dit is erg leuk omdat er dan vaak verkeerd gemept wordt en dat leidt weer tot veel hilariteit.

De groeiende tikploeg
Je hebt een tikker en de rest moet worden getikt. Is iemand getikt, dan wordt die ook tikker, net zolang tot iedereen tikker is. De laatst getikte wordt natuurlijk in het volgende spel de tikker. Om duidelijk te laten zien wie er getikt is moeten de kinderen die zijn getikt bijvoorbeeld een hoed of muts opdoen. Zo moesten de jongens op een cowboyfeestje koeien vangen. Werd de ‘koe’ getikt, dan veranderde hij in een cowboy en moest zijn cowboyhoed opzetten.

Parachutist
Alle kinderen staan op een rij. Op ongeveer 10 meter afstand van deze rij is een grote cirkel getekend waar alle kinderen in kunnen. Als je start zegt, strekken de kinderen hun armen en beginnen ze te draaien rond hun eigen as. Jij geeft instructies die de kinderen nadoen. “We stijgen op”: de kinderen draaien traag rond. “We komen op gang”: de kinderen draaien sneller. “We hebben volle snelheid”: de kinderen draaien zo snel als ze kunnen. Als iedereen zich gek gedraaid heeft, zeg je: “Nu”, de kinderen doen alsof ze aan een koortje trekken en hun parachute komt tevoorschijn; ze proberen zo snel mogelijk te landen, dit wil zeggen: in de cirkel te raken. Natuurlijk lukt dit niet zo goed na al dat gedraai, altijd hilariteit verzekert!

Vliegende spijker
Je duidt een aantal tikkers aan. Dit zijn de vliegende spijkers. De andere kinderen zijn de motors. De vliegende spijkers strekken hun arm en wijsvinger. Ze proberen de banden van de motors kapot te prikken. Dit kunnen ze doen door de kinderen die motors zijn te tikken. Als hen dat lukt, moet de motor stil staan. De moto kan bevrijd worden als een andere niet-getikte motor 2 keer rond de getikte motor rijdt. Dit wordt nog leuker als je de kinderen de geluiden van een echte motor laat nadoen!

Hang de was op
Je geeft elk kind 5 wasknijpers. Je zegt ‘start’, de kinderen lopen rond en proberen hun wasknijpers op de kledij van iemand anders kwijt te raken, ook de wasknijpers die ondertussen op hun kledij hangen. Als je stopt zegt, tellen de kinderen elk de wasknijpers in hun bezit, het kind met de minste wasknijpers heeft gewonnen

Alternatief verstoppertje
Het leukste is het als het in het donker wordt gespeeld, maar dat hoeft niet. Je hebt één teller en deze telt langzaam tot tien. Maar voor hij het cijfer noemt zegt hij/zij eerst ‘pie’: ‘pie één…..pie twee……pie drie……pie vier enz.’, tot tien. De andere kinderen tikken de teller aan en gaan zich verstoppen. De teller kijkt rond en mag maximaal drie stappen zetten. Hij mag verder niet lopen (wel omhoog springen of op de grond liggen). Als de teller iemand ziet zegt hij: ‘pie ziet + de naam’. Kan de teller niemand meer vinden, dan begint hij weer te tellen: ‘pie één…. pie twee……pie drie…enz’, tot negen. Iedereen, behalve wie al gevonden was, moet uit zijn/haar verstopplek komen, de teller aantikken en zich weer verstoppen. De teller mag bij het zoeken weer maximaal drie stappen doen. Speel door tot er vijf of alle kinderen zijn gevonden.

Stoelendansvarianten
De originele
Je zet net zoveel stoelen neer als er kinderen zijn. Je zet de muziek aan en de kinderen dansen om de stoelen heen. Als de muziek stopt, moet iedereen op een stoel gaan zitten. Daarna pak je een stoel weg, de kinderen dansen dan weer om de stoelen heen totdat de muziek stopt. Degene die geen stoel heeft is af. Zo ga je door tot je een winnaar hebt.

Slaapzakdans
Ook lachwekkend is stoelendans, maar dan al lopend in een slaapzak. Werkt gegarandeerd op de lachspieren.

Ballonnendans
Ieder kind krijgt een ballon. Als de muziek begint, tikken de kinderen de ballon in de lucht. De spelleider vangt er één, zodat er één minder is. Als de muziek stopt, probeert ieder kind een ballon te vangen. Degene die geen ballon heeft, is af, maar mag een ballon uit de groep kiezen. TIP: probeer de ballonnen door elkaar te tikken, want iedereen wil zijn ‘eigen’ ballon hebben. Zorg er na afloop voor dat ieder kind een ballon heeft.

Stippendans
Je knipt een aantal stippen(of vierkanten of andere vormen). Zolang je de muziek hoort, loop je rond. Stopt de muziek, dan ga je snel op een stip staan. Wie geen stip heeft, is af.

Pop doorgeven
Een teddybeer of knuffel wordt doorgegeven op de muziek, als de muziek stopt, is degene die de knuffel in zijn handen heeft af.

Schotendans
De jongens gaan alvast op een stoel zitten. Zodra de muziek stopt, moet elk meisje bij een jongen op schoot zitten, maar elke keer gaat er 1 jongen weg. Als het ijs gebroken is kun je het ook andersom doen.

Dodende straal
Je maakt 2 groepen met evenveel kinderen. De kinderen moeten tegenover elkaar staan met per groep 1 emmer water en plastic bekertjes. Een persoon gaat ergens in het midden staan met een zaklamp! De kinderen moeten naar elkaars emmer rennen met gevulde bekertjes. Degene met de zaklamp zet regelmatig de zaklamp aan in een rechte straal, het kind dat in dat licht komt, moet terug en de beker in zijn eigen emmer leeg gooien. De groep waarvan de emmer het eerste leeg is, is de winnaar!

Speurtocht
Een ouderwetse speurtocht door de buurt! Pijltjes op de stoep getekend en af en toe een opdracht. De drukste kinderen meegenomen om de pijltjes uit te zetten en de rest van de club mocht het spoor volgen onder begeleiding. Ze hebben het er nog weken over gehad en nagespeeld. De vondst van dat feest.”

Toren bouwen
Benodigdheden: veel plastic bekertjes en bierviltjes. Geef ieder kind of groepje kinderen een stapel bierviltjes en bekertjes. De bedoeling is dat ze een zo hoog mogelijke stapel bekertjes (op zijn kop) en bierviltjes maken. Natuurlijk beginnen met 1 bekertje en niet een groepje van 3 bekertjes of zo!

Eierlopen
Maak twee teams. Ieder een lepel in de mond met een ei erop (voor kleine kinderen een nepei). Zet een parcours uit en maak er een wedstrijdje van.

Ratrace
Neem twee plastic ratten, knoop aan de staart een lang touw (zwart katoen). Het eind van het touw bind je vast aan een lege keukenrol. Twee kinderen gaan op hun knieën zitten en moeten na het startschot zo snel mogelijk het touw oprollen. Wie heeft als eerste zijn rat op schoot?

Laarzenrace
Je hebt nodig: 8 laarzen, 2 stoelen, 1 touw. Je legt het touw in het midden. Aan de ene kant liggen vier laarzen en aan de andere kant ook. Je zet de twee stoelen vijf stappen van het touw af (de ene stoel aan de rechterkant, de andere aan de linkerkant). Nu moeten de twee kinderen zo snel mogelijk de vier laarzen aantrekken aan de poten van hun stoel. Wie het snelst is, heeft gewonnen!

Wc-papier wikkelen
Maak groepjes van twee kinderen. Van elk groepje krijgt één van de twee een rol wc-papier. Na het startsein moet dit kind de ander van top tot teen inwikkelen. Degene die wordt ingewikkeld moet als een standbeeld stil proberen te staan. Degene die zijn ‘standbeeld’ het eerst helemaal heeft ingewikkeld, heeft gewonnen. Natuurlijk wil elk kind zo snel mogelijk inwikkelen, maar als je te snel rondloopt, wordt je duizelig of breekt je wc-papier (vooral bij goedkoop wc-papier) en valt het vanzelf weer naar beneden. Je moet dus je snelheid doseren, en dat is een hele kunst! De ‘ingewikkelde’ mag zich, als het klaar is, lekker losbreken. De rollen worden dan omgedraaid.

De leeuwenbek
Maak van een grote kartonnen doos een enorme leeuwenkop. Versier de kop met karton en wol en maak er een grote open bek met scherpe tanden in. De onderkant van de doos blijft open. De kinderen kunnen van een afstand zachte ballen in de openstaande bek gooien.

Wasknijperspel
De kinderen worden in 2 groepjes verdeeld. Iedereen krijgt een wasknijper, en doet hem in zijn mond. Iedere groepje krijgt een bierviltje. De eerste van het groepje doet het bierviltje tussen de wasknijper die in zijn mond zit. De handen moeten op de rug. Zo moet het viltje worden doorgegeven. Het is een soort estafette, dus u kunt de kinderen het beste in een rij zetten.

Blaasvoetbal
Je legt in het midden van de tafel een wattenbolletje en de kinderen krijgen allemaal een rietje en moeten om de tafel heen gaan zitten. En nu scoren maar. Wie de ‘bal’ 3 keer door heeft gelaten is af.

Schietoefeningen
Dit kan alleen buiten en met grotere kinderen. Zorg ook voor voldoende volwassen begeleiding en maak vooraf duidelijke afspraken. Neem een campingpitje en een grote pan. Doe hier wat olie in en laat het even verwarmen. Gooi er dan maïskorrels in. Doe geen deksel op de pan. Zorg dat de kinderen niet te dicht bij de pan kunnen komen, ook niet in hun enthousiasme! Spreek bijvoorbeeld af dat niemand mag gaan staan. De kinderen zitten op een afstand rondom de pan en hebben allemaal een puntzak. Wie het meeste popcorn in zijn puntzak heeft opgevangen, is de winnaar.

Moeras oversteken
Kan binnen met kranten, maar bij voorkeur buiten met plankjes. Je hebt zoveel plankjes nodig als kinderen en 1 extra. Opdracht: steek een denkbeeldig moeras over door allemaal achter elkaar op een plankje te gaan staan. Het extra plankje wordt voor het eerste kind neergelegd. Dan stappen ze allemaal één plankje verder. Het achterste kind geeft het (nu lege) plankje achter hem door naar voren et cetera. Doe dat in twee teams met een eindstreep. Het team dat het eerst bij de eindstreep is, heeft gewonnen.

Noten schieten
Je legt 20 walnoten op een rechte rij achter elkaar. De deelnemers staan achter een lijn en proberen de achterste noot met een ijzeren kogel/grote knikker van de plaats te rollen. Lukt dit, dan krijgt hij de noot. Worden bijvoorbeeld de laatste drie noten en de achterste noot van de plaats gerold dan mag de gooier alle vier noten hebben. De volgende probeert weer tenminste de laatste noot weg te rollen, enz. Degene die de meeste noten heeft (als ze alle 20 zijn weggerold) is de winnaar. De winnaar gaat de halve finale spelen. Ze gooien op 10 noten en de winnaar krijgt aan het eind van het spel 2 noten van de verliezer. Het eerste spel is ten einde. Zo speel je een aantal spelletjes. Wie aan het eind van bijvoorbeeld 10 spellen de meeste noten heeft, is de winnaar!

Verkleedzak doorgeefspel
Vul een (jute) zak met gekke kleren (lange onderbroeken, bh, jurk, overall en groot zwempak doen het goed). Zet muziek aan en laat de zak doorgeven. Wanneer de muziek stopt, moet het kind dat de zak op dat moment in handen heeft, er zonder te kijken iets uithalen en dat aantrekken! Doorgaan tot iedereen iets aanheeft. Dan even lekker laten dansen op de muziek.

Warrige draden
Ieder kind krijgt een klein ingepakt cadeautje, een bol wol en een papiertje met de naam van een van de andere kinderen. Iedereen begint in dezelfde kamer. Aan het ene uiteinde van de bol wol komt het papiertje met de naam. Vervolgens gaan de kinderen hun bollen afrollen. Het liefst door het hele huis natuurlijk. En proberen het daarbij zo moeilijk mogelijk te maken voor degene die de bol straks weer op moet rollen. Tien keer om de tafelpoot heen, om de leuning van de krap, door het sleutelgat, trap op, trap af… Aan het eind van de rol wordt het cadeautje vastgemaakt, en keert iedereen naar de woonkamer terug. Erg leuk, want overal wordt de weg door de warrige draden versperd. Als iedereen klaar is, is het zoeken naar het kaartje met de eigen naam erop. De bedoeling is dat de wol weer wordt opgerold om zo het cadeautje te vinden. Dit is niet zo makkelijk als het lijkt. Het kind dat de bol heeft afgerold, kon op het laatst makkelijk door het sleutelgat met de wol. Het kind dat de bol op moet winden, heeft nu een zodanig grote bol dat hij er niet doorheen past. Eerst weer afrollen dus, door het sleutelgat halen en vervolgens weer oprollen.

Opdrachtballonnen
Hang een aantal ballonnen bij elkaar, of leg ze op de grond. Stop in elke ballon een briefje met een opdracht. Deze opdrachten kun je zelf verzinnen zoals een liedje zingen of rond de tafel hinkelen. Je kunt ook opdrachtkaartjes gebruiken uit diverse bordspellen zoals ‘Pictionary’. Laat de kinderen om beurten een ballon kiezen en kapot prikken. Je krijgt een leuk effect als je de ballonnen ook vult met confetti en ze boven het hoofd kapot laat prikken. De overige kinderen zijn de jury en als de opdracht goed wordt uitgevoerd krijgt het kind met de opdracht een beloning.

Knipoogspel
Dit spel is leuk met een grote groep kinderen (minimaal 8 kinderen)
Een kind moet zich even afzonderen van de rest. De overgebleven kinderen bepalen wie de ‘leider’ is en vormen een kring. Het kind dat zich afzonderde mag in het midden van de kring gaan staan. Als de moordenaar naar je knipoogt, moet je omvallen, maar de leider moet ervoor zorgen dat het kind in het midden van de kring het niet ziet. Dat kind mag drie keer raden wie de leider is.

Lepelrace
Leg door de tuin of kamer een hindernissenparcours aan. Bijvoorbeeld een slalom, over een stoel, onder een tafel, een jas aantrekken, stukje achteruit lopen enz. De kinderen moeten dit parcours afleggen met een lepel in hun mond met daarop een tafeltennisballetje of een grote knikker. Deze mag er niet afvallen! Je kunt ook de groep in twee teams verdelen en een estafette houden. De lepel moet dan na het afleggen van het parcours aan de volgende speler doorgegeven worden.

Levend ganzenbord
Teken het bord van Ganzenbord met krijt op de stoep. Gebruik een grote dobbelsteen. Je kunt naar eigen inzicht de vakken indelen met opdrachten. Maar een ‘gevangenis’ en ‘ga drie plaatsen terug’ mag natuurlijk niet ontbreken.

Zaklopen
Verdeel de groep in twee teams en houd een zakloop estafette. Het team dat als eerste de finishlijn haalt is winnaar. Het beste kun je een jutezak gebruiken waarin de kinderen moeten springen.

Ezeltje prik
Blinddoek om de beurt de kinderen en laat ze de staart van een ezel op een foto van een ezel prikken. Er zijn ontelbare variaties op dit oude verjaardagsspelletje.

Koek happen
Span een touw op de gemiddelde mondhoogte van de kinderen, en hang hier peperkoek aan. De kinderen moeten om de beurt geblinddoekt, en met de handen op de rug een koek van het touw happen. Om het minder moeilijk te maken kun je de blinddoek weglaten.
I.p.v. peperkoek kun je ook geel/roze snoepspekken gebruiken.

Schoendozen skiloop
Verdeel de groep in twee teams en geef elk team 2 schoendozen. Laat ze gebruik maken van bezemstelen als skistokken, om zo naar de finish te ‘skiën’.

Touwtrekken
Verdeel de groep in twee even sterke teams. Markeer het midden van een stevig touw en teken op gelijke afstand twee lijnen links en rechts van het midden. De teams staan tegenover elkaar met ieder het einde van het touw in de handen. Winnaar is het team dat het gemarkeerde punt over de lijn trekt.

Voorhoofdsbal
In teams van twee personen lopen de kinderen met een bal of ballon tussen hun voorhoofd geklemd naar een finishlijn. Als de bal valt moeten de kinderen terug naar de startlijn. Een variant hierop is met een krant tussen de schouders, of een luciferdoosje tussen de neuzen naar de finishlijn.

Stoelendans
Alle stoelen staan in een cirkel. De kinderen lopen om de stoelen heen zolang de muziek aan staat. Op het moment dat de muziek stopt, mogen ze op een stoel gaan zitten. Omdat er één stoel te weinig is, blijft er één kind over. Deze moet aan de kant gaan zitten. Eén stoel wordt weggehaald en het spel begint opnieuw totdat er één stoel over is. Winnaar is het kind dat op de allerlaatste stoel komt te zitten.

De toverdrank
Eén van de kinderen wordt afgezonderd van de rest. Om de beurt wordt van een zgn. toverdrank gedronken, en dan mag gewenst worden wat je zou willen worden. Bijvoorbeeld: Formule 1 coureur, timmerman, voetballer enz. Het kind mag weer binnenkomen en moet raden wat de andere kinderen uitbeelden.

Voorwerpen raden
Stop een aantal gebruiksvoorwerpen in een zak, of onder een handdoek. Bijvoorbeeld een lepel, een aantal knikkers etc. en laat de kinderen raden welke voorwerpen het zijn.
Pas op met scherpe voorwerpen!

Onderzoekertje
Bedek een aantal schoteltjes onder een handoek. Leg op elk schoteltje een bepaalde stof. Bijvoorbeeld stroop, zout, hagelslag, suikerklontjes, haargel, scheerschuim etc. De kinderen moeten raden wat er op de schotels ligt zonder te kijken. Ze mogen alleen met hun handen voelen.

Proevertje
Blindeer om de beurt de kinderen en geef ze een theelepeltje van een bepaalde
(eetbare!) stof. Bijvoorbeeld aardbeienjam, sinas, zout, citroensap enz. De kinderen moeten raden wat de stof is. Pas op met hele scherpe kruiden. Het leukste is als de kinderen mogen aanwijzen welke stof het geblinddoekte kind krijgt.

Skippybal race
Huppel met een skippybal zo snel mogelijk naar een finishlijn. Met meerdere kinderen kun je met gelijke teams een estafette houden. Het team dat als eerste klaar is, heeft gewonnen.

Schminken
Er zijn boekjes te koop met mooie voorbeelden hoe je kunt schminken. Maar het is vooral leuk als de kinderen elkaar mogen schminken.

Emmer werpen
Zet een aantal emmers bij elkaar en geef de emmers punten. Laat de kinderen van een afstand met een (tennis)bal in de emmers gooien.
Variatie: Ringen om lege flessen heen werpen.

Darts
Je kunt gebruik maken van een normaal dartbord, maar je kunt ook een aantal ballonnen op een plank of op karton vastmaken. Geef de ballonnen punten en laat de kinderen om beurten gooien met telkens drie pijltjes.

Muizenhollen
Neem bij de supermarkt een grote kartonnen doos mee naar huis. Snij de flappen eraf en maak aan de lange zijde muizenhollen. Maak de hollen van drie verschillende maten en laat de kinderen vanaf een afstand de ballen in de holen rollen. Je kunt gebruik maken van golfballen, tafeltennisballen of tennisballen.

Hongerige olifant
Knip uit een stuk stevig papier uit één de twee oren van een olifant.
Rol een stuk papier op als een slurf en plak dit tegen de oren. Geef elk kind tien pinda’s en laat ze proberen deze één voor één in de slurf te gooien. Je kunt ook meerdere olifanten maken en de slurfen bepaalde punten geven.

Bowlingbaan
Neem 10 lege plastic frisdrankflessen en een voetbal. De kinderen krijgen drie kansen om de kegels om te gooien. Kinderen die alle flessen omgooien krijgen een prijs.
Variatie: Gebruik een frisbee om de flessen om te gooien.

Taartgooien
Knip uit karton een aantal schijven met een doorsnede van 30 centimeter. Laat de kinderen met scheerschuim taarten maken en deze naar elkaar toe gooien. Zorg wel dat je bent voorbereidt op de rommel!

Voorwerpen raden
Leg een 20 tal voorwerpen op een tafel en laat de kinderen daar 30 seconden naar kijken. Haal daarna zonder dat de kinderen het zien een voorwerp van de tafel en laat de kinderen raden welk voorwerp er ontbreekt. Is moeilijker dan het lijkt!

Ik zie, ik zie…
Eén kind kijkt rond in de kamer/tuin en neemt een object wat ook de andere kinderen kunnen zien in gedachte en noemt één van de eigenschappen bij het uitspreken van de volgende zin. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is: blauw/wit/rond enz. De andere kinderen moeten raden. Het kind dat het object raadt, is de volgende.

Share